active

adj. actief, bedrijvig; bijdragend, ondernemend

--------

n. werkzaam zijnde (in grammatica)

active

[ æktiv]

1 actief ⇒ werkend, in werking

2 actief ⇒ bedrijvig, levendig

3 〈taalkunde〉actief ⇒ bedrijvend

4 〈economie〉actief ⇒ productief

♦voorbeelden:

1   an active remedy • een werkzaam middel

     an active volcano • een werkende vulkaan

2   an active fellow • een dynamische kerel

     lead an active life • een actief/druk leven leiden

3   active voice • bedrijvende vorm, actief

4   an active balance of trade • een actieve/gunstige handelsbalans

     active property • activa

¶ be under active consideration • (ernstig) overwogen worden

     〈handel〉 active debts • actieve/uitstaande schulden

     〈handel〉 active partner • werkend vennoot

     〈handel〉 active securities/stocks • actieve fondsen, druk verhandelde fondsen

     〈leger〉 on active service • 〈Brits-Engels〉aan het front; 〈Amerikaans-Engels〉in actieve/feitelijke dienst